Bij de energietransitie op wijkniveau zijn gemeente en woningcorporaties meestal in de lead. Het tij is echter aan het keren. Ook bij bewoners ontstaat de behoefte om een actievere rol op te pakken. Hoe verhouden zij zich, waar het de energietransitie betreft, tot hun gemeente en verhuurders? Schrik niet: om de energietransitie echt te laten slagen, moeten bewoners de hoofdrol gaan spelen.

Ruim acht miljoen woningen en andere gebouwen in ons land verbruiken nu nog aardgas. In 2050 moeten deze allemaal gebruikmaken van een duurzame en toekomstvaste energievoorziening. In 2018 startte daartoe het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW), geënt op het principe ‘leren door te doen’. In verschillende gemeenten zijn er proeftuinen op wijkniveau aangewezen om te kunnen beoordelen wat in diverse wijken de beste manier van verduurzamen is. ‘Van het gas af gaan’ is een langjarig proces waarbij vaak grote en kostbare infrastructurele aanpassingen komen kijken. Voordat hier sprake van is, moeten de desbetreffende woningen goed geïsoleerd en geventileerd worden. Dit zijn belangrijke stappen die voorafgaan aan het dichtdraaien van de gaskraan.

Een wijkgerichte aanpak is een logische benadering, alleen al omdat in een wijk vaak vergelijkbare woningen staan. Dankzij de proeftuinen van het PAW worden behaalde successen, geleerde lessen en ondervonden knelpunten in dit proces inzichtelijk en kunnen andere wijken hier hun voordeel mee doen. Inmiddels is het PAW vijf jaar in volle gang. In 2018 kregen de eerste 27 proeftuinen een bijdrage van het rijk. In 2020 kwamen er 23 bij. En tijdens het Congres Aardgasvrije wijken op 10 maart jongstleden, maakte minister Hugo de Jonge bekend welke 14 nieuwe proeftuinen in 2022 een bijdrage krijgen.

Stapje voor stapje
Wat heeft het programma tot nog toe opgeleverd? Roel Woudstra, directeur van Stichting Buurkracht, laat hierover zijn licht schijnen. Zijn organisatie bouwt mee aan het grootste burennetwerk van Nederland. Bewonersparticipatie staat daarin centraal. Buurkracht is bovendien onderdeel van de Participatiecoalitie, het samenwerkingsverband van vijf maatschappelijke organisaties, dat van 2019 tot 2021 in het kader van het Klimaatakkoord ondersteuning bood aan gemeenten en regios om bewoners te betrekken bij de energietransitie.

‘Sinds de start van het PAW zijn nog weinig woningen daadwerkelijk van het aardgas afgegaan’, vertelt Woudstra. ‘Dit is te verklaren. In eerste instantie lag de focus namelijk op wijken waar het logisch was om een warmtenet aan te leggen, omdat woningcorporaties daar hun woningen al wilden renoveren of waar oude gasleidingen lagen die moesten worden vervangen. Er is vooral tijd gestoken in technisch uitzoekwerk. Het daadwerkelijke handelen (in actie komen) blijft vooralsnog achter. Een meer realistische kijk op de complexiteit van de opgave is noodzakelijk. De meeste woningen zullen niet in één keer van het aardgas af gaan. Dat gaat in stapjes. Maar om écht meters te maken, moeten we dit samen oppakken.’

Wie zijn we? Stel je deze vraag aan een willekeurige voorbijganger, dan zal het merendeel de gemeente en de landelijke overheid noemen. Maar om de energietransitie echt te laten slagen, moeten bewoners de hoofdrol gaan spelen. Woudstra: ‘Via de proeftuinen van het PAW doen gemeenten en andere organisaties veel kennis op. Maar we moeten ervoor waken de uitkomsten hiervan aan bewoners op te dringen in een tempo dat niet past bij hun tred. Immers, het gaat om hún woningen, hún thuis, of zij nu huren of zelf eigenaar zijn. En daar waar gemeenten en andere professionals al jaren actief zijn met verduurzaming, is dit niet een onderwerp waar bewoners dagelijks mee bezig zijn. Wat níet wil zeggen dat niemand wil verduurzamen. Integendeel, het grootste deel van Nederland wil dit wel degelijk. Maar het is van belang bewoners te helpen om zelf een beeld te vormen van wat er nodig is, wat je nu al kunt doen en wat je op termijn kunt doen. Als mensen dit in hun eentje moeten doen, zullen velen afhaken: het is te complex, er zijn een hoop drempels. Maar als je het samen met je buren kunt doen, wordt het makkelijker en haalbaar. Dan komt er buurkracht vrij en wordt het leuker. En ook dat is niet onbelangrijk!’

Het sluit aan bij het statement van Maarten van Poelgeest, door voormalig BZK-minister Ollongren aangesteld als voorzitter van de Uitvoeringstafel Gebouwde Omgeving Klimaatakkoord, op het PAW-congres: Zet subsidie in voor buurtgroepen, in plaats van voor individuele huishoudens.

Warmdraaien
‘Van het gas af gaan, is een complexe opgave. Eentje die niet een-twee-drie is opgepakt en uitgevoerd. 70 Procent van de bewoners moet akkoord geven op de plannen voor een aardgasvrije wijk. Dit is wettelijk verplicht. Het werkt voor bewoners motiverend te beginnen met kleine, behapbare verduurzamingsmaatregelen. Deze zijn snel door te voeren en de voordelen zijn vaak gelijk merkbaar: minder tocht, lagere energiekosten, etcetera. Inwoners draaien op die manier warm. Als ze eenmaal een drempel over zijn, zijn ze vaak geneigd om meer duurzame stappen te nemen’, vertelt Woudstra. Het is aan de gemeente en de woningcorporatie om hier ruimte voor te scheppen.

Dit klinkt eenvoudig, maar let wel: buren gaan elkaar pas opzoeken en beginnen met verduurzamen als zij het idee hebben dat zij serieus worden genomen en dat ze gehoord worden. Buurkracht adviseert gemeenten altijd een stapje opzij te doen en inwoners ruimte én medewerking te geven. Maar zien bewoners deze rol voor zichzelf ook?

Organiseer je
Woudstra: ‘Vooraf is het belangrijk om het onderscheid tussen bewoners te benoemen. Veel wijken bestaan uit huurders én particuliere woningeigenaren. Er is sprake van een zogezegd “gespikkeld bezit”. Beiden en ook de verhuurders hebben de taak hun woningen te verduurzamen, maar er zitten verschillen in de motivatie en belangen.

Het is niet efficiënt iedere bewoner voor zich het wiel te laten uitvinden. Sterker nog, het is van groot belang dat álle betrokken partijen met elkaar samenwerken (bewoners, gemeente én verhuurders) aan hetzelfde doel: woningen verduurzamen en van het aardgas af krijgen op een betaalbare manier. Dat al deze partijen anders in de wedstrijd zitten, biedt kansen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het geven van uitsluitsel over welke maatregelen mogelijk zijn in het desbetreffende gebied. Zij weten welke wegen te bewandelen. Woningcorporaties en andere verhuurders zijn eindverantwoordelijke als het gaat om het verduurzamen van hun huurwoningen. Zij staan in nauw contact met hun huurders. En bewoners? Die kennen hun wijk en hun buren als geen ander. Ze weten wat er speelt, waar de behoeftes liggen en wat de knelpunten zijn. Ik raad huurders aan contact te zoeken met andere betrokken bewoners. Organiseer je en zoek uit wat er qua verduurzaming al gebeurt in de buurt. Als een georganiseerde groep buren kun je een plan opstellen waarin je uitdiept wat de beste manier is de wijk aardgasvrij te maken en wat jullie visie hierop is. Betrek de (koepel)huurdersorganisatie en breng dit plan onder de aandacht van de woningcorporatie(s). Vraag of het mogelijk is mee te denken over het verduurzamingsproces. Ook woningcorporaties hebben een doelstelling te halen en hulp vanuit bewoners is onmisbaar.’

Buurkracht is dagelijks bezig met het vinden, verbinden en activeren van buurtbewoners. Zij bieden hulp bij het vormen van een ‘buurtteam’ van actieve buurtbewoners en begeleiden buurtteams bij het maken van een wijkplan richting aardgasvrij.

Dit artikel verscheen ook in: Huurpeil – vakblad voor de huursector, 2/2022, Woonbond

Delen: