Leren in de praktijk
Hoe krijg je structurele betrokkenheid van bewoners bij de energietransitie van de grond? En vooral: hoe doe je dat efficiënt op grote schaal, zodat het daadwerkelijk helpt de energietransitie te versnellen? Buurkracht heeft hiervoor een methodiek ontwikkeld die ze samen met de gemeenten Rotterdam, Zaanstad, Boxtel en Sint-Michielsgestel en Leeuwarden in de praktijk brengt. Om te laten zien dat het kan, maar óók om van te leren voor toekomstige trajecten waarbij samenwerking tussen bewoners en gemeenten essentieel is. In dit kader is ook de Technische Universiteit Delft betrokken.
In het onderzoek dat de TU Delft uitvoert, staat de rol van intermediairs zoals Buurkracht tussen gemeenten en bewoners bij de energietransitie centraal. Koren op de molen van universitair docent BinBin Pearce, die zich al jaren richt op de samenwerking tussen beleidsmakers, burgers en wetenschappers om complexe maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. “We zien dat er een kloof is tussen wat gemeenschappen belangrijk vinden en waar gemeenten over praten”, vertelt ze. “Dat heeft met verschillende factoren te maken die ervoor zorgen dat burgers terughoudend zijn om actief bij te dragen aan de energietransitie. Zoals een gebrek aan vertrouwen. Steeds meer mensen vragen zich af: waarom zou ik geloven wat de overheid zegt? Ook aan de onderbouwing van beleidsmaatregelen wordt getwijfeld. Daarnaast speelt een gevoel van maatschappelijke ongelijkheid. Het idee leeft dat vooral rijken profiteren van de energietransitie terwijl aan de andere kant energiearmoede heerst. En dan is er nog het gebrek aan informatie: zelfs mensen die wél de middelen hebben en iets willen doen, weten vaak niet goed hoe. Intermediairs kunnen helpen de brug te slaan. Maar hoe functioneert dat in de praktijk? Waar zit de werkelijke waarde van intermediairs en hoe ondersteunen zij de implementatie van de energietransitie? Dat willen we beter gaan begrijpen.”
Unieke kans
Het driejarige project van Buurkracht in samenwerking met de vier gemeenten vormt hierbij het ideale onderzoeksterrein. BinBin: “In allerlei casestudies komen we organisaties tegen die als intermediair optreden tussen gemeenten en gemeenschappen. Maar meestal komen ze min of meer toevallig in die positie terecht omdat het voor hun doel praktisch noodzakelijk is. Wat Buurkracht bijzonder maakt, is dat ze die verbindende rol juist heel expliciet en nadrukkelijk op zich neemt. Bij Buurkracht is dit de kern: het gáát om het organiseren van participatie. En het mooie bij dit project is dat dezelfde methodiek wordt geïmplementeerd in vier gemeenten van heel uiteenlopende omvang, met elk hun eigen context. Dat leidt tot verschillen in snelheid, in dynamiek en in reacties van bewoners, en ook daar kunnen we weer waardevolle inzichten uit opdoen. Bijvoorbeeld over wat er nodig is om de visies en verwachtingen van bewoners en gemeenten dichter bij elkaar te brengen. Een unieke kans.”
Leren om te blijven ontwikkelen
Buurkracht zelf kijkt evenzeer uit naar wat het Delftse onderzoek oplevert. “Onze aanpak is in de vier gemeenten is voor alle partijen nieuw, ook al bouwen we voort op de kennis en ervaring die we in ruim 800 buurten hebben opgedaan”, vertelt onderzoeker en ontwikkelaar Djoera Eerland. “We willen dan ook zo veel mogelijk leren van dit project. Dat doen we op drie manieren: door intern voortdurend het net op te halen, via intervisiebijeenkomsten met de deelnemende gemeenten en aan de hand van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Dat laatste is ook belangrijk voor ons omdat we eraan hechten dat wat we doen evidence-based is. Niet voor niets zoeken we sinds onze start in 2013 actief de samenwerking met universiteiten en hogescholen. Het onderzoek van de TU Delft past in die traditie. Voor ons is het vervolgens de uitdaging om de resultaten te vertalen naar concrete aanvullingen en aanpassingen in onze manier van werken en te gebruiken voor de (door)ontwikkeling van bruikbare tools.”
Deelonderzoeken
Het onderzoeksproject loopt gelijk op met het samenwerkingsproject in de gemeenten en bestaat uit verschillende deelstudies die BinBin coördineert. “In plaats van na afloop via een casestudy het falen of slagen van dit project te verklaren, willen we er vanaf het begin bij zijn. Dat is nodig om echt te begrijpen welke waarden gemeenten, gemeenschappen en buurtteams drijven.” Een promovenda in haar team onderzoekt de samenwerking tussen gemeenten en de gemeenschap: hoe werkt dat en hoe kan een tussenpartij als Buurkracht het proces versoepelen? Wat gebeurt er precies in die interactie? Daarnaast voeren studenten kleinere projecten uit in het kader van hun master. Zo zoomt één student nu in op de ambtelijke setting in de vier gemeenten – en de daarmee samenhangende verschillen en overeenkomsten in de ontwikkeling en implementatie van de energie- en warmtetransitie. Een andere student kijkt specifiek naar het verloop van het project in Rotterdam, en de rol van Buurkracht en de buurtteams die zich daar vormen. “De komende jaren blijven we het project volgen, waarbij er ruimte is voor meer deelonderzoeken, en we onze bevindingen breed beschikbaar stellen.”
Maatschappelijke impact voorop
De wijze van onderzoek waarvoor de onderzoeksgroep en Buurkracht hebben gekozen is effectief, zonder het proces te verstoren. BinBin: “We kiezen een opzet waarin we de onderzoeksvragen samen met de betrokkenen ontwikkelen. In dit geval in eerste instantie met Buurkracht, maar ook met bewoners en gemeenten. In die zin is het onderzoek ‘transdisciplinair’: als je een maatschappelijk vraagstuk als uitgangspunt neemt, heeft het geen zin je onderzoek te beperken tot bijvoorbeeld psychologie, of statistiek. Onze focus ligt niet alleen op kenniscreatie, maar op de praktische toepassing van kennis in de context waarin we werken, op bruikbaarheid en maatschappelijke impact. Dit brengt ook met zich mee dat we afstemmen met wie we in gesprek gaan, om vooral niet in de weg te lopen.” Djoera vult aan: “Het opbouwen van een netwerk en een gemeenschap is een kwetsbaar proces. Als er in dat prille stadium onderzoekers rondlopen die allemaal vragen stellen, loop je risico dat sommige mensen zich terugtrekken. Om dat te voorkomen, polsen wij voor de onderzoekers wie voor vraaggesprekken openstaan en leggen wij de eerste contacten. Zo kunnen we allemaal ons werk doen.”
Lees ook:
Op weg naar efficiënte participatie aanpak in de energietransitie
Menselijke energie in wijken in kaart gebracht
Gemeenten in gesprek over opschaling binnen de energietransitie