Download het werkboek Samen lokaal in beweging en de Wensenkaart.

Tussen alle grote woorden en maatregelen om de transitie van fossiel naar een duurzame energievoorziening mogelijk te maken vallen lokale energie-initiatieven vaak nauwelijks op. Maar in een jaar tijd nam hun aantal met zo’n honderd toe tot ruim boven de vijfhonderd. Lokale initiatieven spelen een belangrijke rol in het realiseren van de energietransitie. TNO en Buurkracht ontwikkelden een werkboek om lokale clubs te helpen bij het verder verduurzamen van wijk of dorp.

Voor veel bewoners heeft het aanschaffen van duurzame maatregelen of het participeren in duurzame initiatieven echter geen prioriteit. Lokaal opererende organisaties hebben daardoor moeite om nieuwe deelnemers te werven en om deelnemers zover te krijgen dat ze energiemaatregelen nemen.

Praktische tips en tools

Het werkboek Samen lokaal in beweging (SLIB) beschrijft welk traject je lokaal moet doorlopen om meer mensen te betrekken en te motiveren om acties in gang te zetten gericht op de energietransitie. Aansluiting bij bestaande initiatieven, ook van heel andere aard, kan daarbij slim zijn. Het werkboek biedt een stappenplan met praktische tips en tools. Het kwam tot stand met medewerking van twee lokale initiatieven in het Friese dorp Nij Beets en de wijk Zuiderburen in Leeuwarden. Hier werd de aanpak van TNO en Buurkracht in de praktijk getoetst.

Samen projecten in duurzaamheid opzetten

In Nij Beets is dorpscoöperatie ‘Krigel’ actief om het dorp te verduurzamen, hierin werken ze samen met Buurkracht. Ze wilden graag meer jonge mensen bereiken en kwamen er tijdens het doorlopen van de SLIB aanpak achter dat hun doelstellingen veel overlap hebben met die van de jaarlijkse Spelweek voor kinderen in het dorp. Sietske Dijkstra Postma: “Door jullie onderzoek is het proces op gang gekomen om samen met de scholen en de commissie van de Spelweek een project op te zetten over duurzaamheid.”

Sybren Bruining van Buurkracht buurtteam Zuiderburen Hempens in Leeuwarden: “Een verrassende uitkomst van onderzoek was dat in onze buurt, met uitsluitend luxe, vrij nieuwe woningen, toch bijna een derde van de inwoners meer dan de helft van hun inkomen uitgeeft aan woonlasten. Omdat de energietransitie flinke investeringen vraagt, maar woonlasten mogelijk ook kan reduceren, is dat een belangrijk gegeven. Een ander inzicht is dat de buurt het heel erg eens is over de sterke kwaliteiten zoals ruimte, groen en water. We zien kansen één van deze kwaliteiten, het groen, verder te verbeteren.”

Draai het om

“Waar het in de kern op neerkomt, is het gebruik maken van sociale  cohesie”, zeggen Djoera Eerland van Buurkracht en Joke Kort van TNO. “Lokale initiatieven spelen een belangrijke rol in de energietransitie, maar hebben moeite om iedereen te bereiken. De energietransitie heeft lang niet voor iedereen de hoogste prioriteit. Door mensen te verbinden rond thema’s die ze bezighouden en waarmee ze actief zijn, verlaag je drempels en maak je kans op succes groter. Breng eerst sociale cohesie tot stand, zorg dat mensen elkaar vertrouwen en enthousiast worden. Niet beginnen met de energietransitie; je moet het omdraaien.”

Puur praktische aanpak

Onderzoekers Nicole de Koning en Caroline van der Weerdt: “We hebben als TNO al veel onderzoeken gedaan naar het versnellen van de energietransitie en hoe je dat het beste kunt realiseren. Nu hebben we een praktische aanpak vanuit kleinschalige initiatieven ontwikkeld. Vaak willen mensen van alles maar hebben ze behoefte aan houvast, onderbouwing, structuur. Die bieden we met het werkboek. Uit de twee pilots in Friesland bleek dat deze aanpak werkt. Mensen raakten echt enthousiast.”

Stappenplan

Voor de ontwikkeling van de methode deed TNO onder meer literatuuronderzoek en leverde Buurkracht kennis vanuit de praktijk. De aanpak bestaat uit vier stappen. De eerste is het in kaart brengen van wensen en waarden in de buurt met de Wensenkaart. Dat ‘dwingt’ het lokale initiatief na te denken over wat er echt speelt in hun omgeving, wat ze belangrijk vinden en zo gerichte keuzes te maken.

De tweede stap bestaat uit het gezamenlijk vaststellen van de rode draad en vervolgactiviteiten. Dan gaat het erom uit de waarden en wensen te distilleren waar de aandacht naar uit moet gaan. Er worden verbanden zichtbaar, tussen zaken die mensen echt bezig houden, bijvoorbeeld energie, afval, verkeer, of eenzaamheid. Een succesvol initiatief op sportgebied kan uitgangspunt worden om met verduurzaming aan de slag te gaan.

Stap drie is het maken van een concreet plan en zo sociale cohesie te stimuleren. Het werkboek bevat een checklist om de doelgroep, kernactiviteiten, mensen en middelen, communicatie, kosten en opbrengsten en meer vast te stellen.

Stap vier is het evalueren van de eerste drie stappen. Daarin is het van belang ook verbeterpunten en negatieve ervaringen te benoemen om ervan te leren.

Download hier het werkboek Samen lokaal in beweging en de Wensenkaart.

Delen: