Bij gemeenten ligt veel op het bord: van de energietransitie tot klimaatadaptatie, en van vergrijzing tot de Omgevingswet, mobiliteit, aandacht voor kwetsbare groepen en sociale veiligheid. Met als extra uitdaging dat de ambitie om op al die terreinen grote stappen te zetten, wringt met de beschikbare middelen. Hoe vlieg je, tegen de achtergrond van steeds verdere bezuinigingen, al die sociaal-maatschappelijke thema’s aan?
Dit vraagt om het herijken van agenda’s, om het opstellen van integrale programma’s. Je kan je middelen slim inzetten door verschillende onderwerpen te combineren. Een groeiend aantal gemeenten is hier al druk mee bezig. Waarbij steeds de centrale vraag is: hoe betrekken we bewoners hierbij? Hoe kunnen we hen meer mee laten doen – en zo meer zelf laten oplossen – zodat ons probleem ook wat kleiner wordt? Hoe kunnen we de zelfredzaamheid nog verder stimuleren?
Participatie wordt vaak benaderd vanuit één specifiek domein, afhankelijk van de projecten die in een gemeente lopen. Maar ook hier is een integrale benadering nodig, zien steeds meer overheden in. Want een buurt is geen Unox-worst die alleen geïnteresseerd is in óf de energietransitie, óf mobiliteit, óf groene daken. Een buurt is geïnteresseerd in heel veel onderwerpen, juist omdat er zo veel verschillende mensen wonen.
Alleen: hoe pak je dat aan? Bij Buurkracht doen we dat met een groeimodel. We beginnen met een paar enthousiaste bewoners aan een mooi buurtinitiatief en zorgen vervolgens samen dat er steeds meer mensen mee gaan doen, aanhaken, actief worden. Want je kunt niet in één keer een hele wijk actief krijgen, dat lukt alleen als het Nederlands Elftal kampioen wordt. Maar als je het stapje voor stapje doet en bij elke stap laat zien dat het werkt, gaat het wél.
Hierbij is het de kunst om in te zetten op wat er in de wijk speelt en daarop aan te sluiten. Dan kun je in één keer veel volgers krijgen en vandaaruit de olievlek verder uit laten lopen. Naar allerlei thema’s, van een buurt-AED tot groene daken en aardgasvrij. Eigenlijk hoeven gemeenten maar één ding te doen en dat is: bewoners volgen. Kijk wat er in de wijken al gebeurt – vaak heel wat – en richt daar je agenda op in, zodat jouw programma hiermee gaat resoneren.
Die benadering vereist wezenlijk ómdenken. Dat je als gemeente niet achter een bureau gaat zitten bedenken hoe je het wil en daar vervolgens mee naar buiten gaat, maar éérst de hort op gaat, luistert en om je heen kijkt en dán pas je agenda bepaalt. Mooi om te zien dat veel, vooral jonge ambtenaren dit al succesvol oppakken.
Dat die aanvliegroute veel tijd zou kosten, is geen argument. Je wint er juist tijd mee. Want door aan de voorkant aan te haken op wat bewoners belangrijk vinden, voorkom je vertraging verderop in het proces doordat je ze niet hebt meegenomen. Sterker: als je eerst naar buiten gaat, kun je sámen met bewoners beleid maken. Beleid dat breed gedragen wordt en leidt tot concrete projecten waar bewoners graag aan meewerken. Dat kan je als bestuurder nog mooie publiciteit opleveren ook.
Deze column verscheen eerder in Binnenlands Bestuur waar Roel Woudstra, directeur Stichting Buurkracht, maandelijks voor schrijft.