Burgerparticipatie is tweerichtingsverkeer: inwoners moeten mee kunnen doen en gemeenten moeten ruimte scheppen zódat inwoners mee kunnen doen. Volgens Roel Woudstra, directeur van stichting Buurkracht vereist succesvolle participatie een andere inrichting van het proces met aandacht voor de rol van mensen binnen dat proces.
Participatie staat volop op de kaart in gemeenteland. Het belang ervan wordt gedeeld door gemeenten en inwoners. Waar de verschillen ontstaan, is in de invulling en uitvoering. Wat versta je onder participatie en wanneer zet je welke vorm van participatie in? Roel Woudstra: ‘De participatieladder loopt van informeren over beleid, naar inwoners laten meedoen aan beleidsvorming. Dat informeren gaat gemeenten goed af. Meedoen blijkt lastiger. Informeren en meepraten zitten ingebakken in het beleidsproces van gemeenten, meedoen veel minder. Daar kan stichting Buurkracht bij helpen, door inwoners te helpen zichzelf te organiseren zodat ze mee kunnen doen.’
Proces en mens
Meedoen zit in twee factoren vertelt Woudstra: proces en mensen. ‘Qua proces is de beginfase, de definitiefase, van belang. Hierin maken inwoners zelf een plan en ontstaat commitment. Daarnaast is het belangrijk dat inwoners weten wat wel en niet kan. Niet alles kan. Inwoners snappen dat ook en verwachten die duidelijkheid van gemeenten.
Gemeenten moeten op hun beurt participatie “inbakken” in het ambtelijke en bestuurlijk proces. Daar hoort ook een bewuste keuze voor het soort participatie bij. Dit kan betekenen dat gemeenten kiezen om inwoners soms alleen te informeren. De menskant tackle je door mensen die een bijdrage willen leveren samen te brengen. Dat kun én moet je stimuleren als gemeente. Daar hoort een andere rol van ambtenaren bij. Van oudsher zijn die niet gewend om inwoners medeverantwoordelijk te maken voor oplossingen. Maar ik ben overtuigd dat ze die slag kunnen maken. Op veel plekken gebeurt dit ook al.’
Succesvolle voorbeelden
Roel Woudstra heeft een aantal voorbeelden van onderwerpen waarop participatie al goed werkt. ‘Die voorbeelden bevinden zich vooral in het fysieke domein. Rondom klimaatadaptatie en de energietransitie. In de definitiefase maken bewoners dan een plan voor de openbare ruimte, maar ook voor zichzelf, voor hun eigen tuin. Zo maak je inwoners écht mede-eigenaar en medeverantwoordelijk. Dit soort voorbeelden hebben we nog niet in het sociale domein. Daar werken we wel naartoe. Ook daar is de noodzaak hoog om met elkaar, overheid en inwoners samen, knelpunten op te lossen.’
Vertrouwen en resultaat
Succesvolle participatie is eigenlijk vooral een kwestie van tijd, concludeert Woudstra. ‘Maak ruimte in de projectplanning zodat inwoners tijd krijgen om mee te doen en hun eigen plan te maken. En betrek ze ook bij (de planning van) de uitvoering. Dan kunnen ze hun eigen acties daarop afstemmen. Overal in Nederland organiseren bewonersgroepen zich die willen meedoen. Als je die inwoners op een goede manier bij beleidsvorming betrekt, door ze ruimte, verantwoordelijkheid en kaders te geven, zie ik alleen maar winstpunten. Zij krijgen meer vertrouwen in overheid, en de onderlinge samenwerking – en daarmee het resultaat – wordt ook beter.’
Dit artikel verscheen in december 2020 in Binnenlands Bestuur